De barmhartige Marokkaan

In de dagen na de gemeenteraadsverkiezingen  scanderen sommige Nederlanders ‘Minder! Minder!’ en komen de kerken in Nederland als reactie daarop met de slogan: ‘Wij geloven in meer’. In ons plaatselijk kerkblad De Bouwsteen schreef Jenst Jan Mertens (stagair kerkelijk werk in onze gemeente) op 26 februari 2014 een verhaal over de barmhartige moslima. Wat mij betreft een prima stuk om wat breder onder de aandacht te brengen – met toestemming van Jenst Jan en met hier en daar een kleine wijziging – ik mocht er niet teveel in minderen of er iets wilders van maken.

De barmhartige moslima

JOOST heeft geen gemakkelijke tijd achter de rug. Een ski ongeluk heeft zijn voet verbrijzeld, waardoor hij nu kreupel loopt. Het gevolg: ontslag gekregen van zijn werk, een bijstandsuitkering, een vriendin die er niet mee om kon gaan en een depressie. Dankzij een traject bij het GGZ gaat het nu weer de goede kant op. Joost is net komen wonen in de wijk. Hij heeft een leuk appartementje kunnen huren van Actium aan één van de Akkers. Na een tijdje randlid te zijn gaat hij sinds lange tijd weer eens naar de kerk. Een nieuwe plek, een nieuw begin. Hij heeft zijn attestatie nog niet ingeleverd, die moet nog opgevraagd worden. De dienst was ongeveer zoals hij gewend was. Zingen, bidden, een preek …. Hij heeft nog niet veel zin om met Jan en allemaal te gaan kletsen, dus hij loopt zo snel mogelijk als hij nog kan naar zijn fiets en wil naar huis. Maar hij is nauwelijks onderweg en merkt dat zijn beide banden lek zijn. En alsof dat nog niet genoeg is, begint het ineens donker te worden, en valt de regen met bakken uit de hemel. Daar strompelt Joost. Met zijn fiets aan de hand, geen paraplu of regenjas mee, zijn kraag hoog opgetrokken. Door de gevolgen van de depressie heeft Joost nog weinig energie. En hierdoor komt het dat hij niet verder kan en uit moet rusten onder een boom bij de rotonde van de Smetanalaan en de Europalaan. Kletsnat, niet in staat om verder te gaan. Zich vastklampend aan een boom.

Dan komt er een auto aan. ANNET heeft een drukke dag. Eerst stond ze ingeroosterd voor het welkomcomité om bij de deur te staan, de kerkdienst duurde langer dan verwacht omdat er weer een doopdienst was, en nu moet er snel worden gegeten, want het hele gezin moet ’s middags bij haar moeder in Beilen zijn. Die viert vandaag namelijk haar verjaardag. Bij de rotonde kijkt ze uit gewoonte links en rechts of er ook verkeer aan komt. Ze stopt om voorrang te verlenen aan een auto, en ziet dan een zwerver tegen een boom staan. ”Nee, wacht”, denkt ze, “die man ken ik. Die heb ik voor de dienst nog een hand gegeven.” Binnen een seconde schieten de gedachten door haar hoofd: helpen, de verjaardag van mijn moeder, druk, druk, druk…. “Stomme kerel ook!” denkt ze, “er was toch ook regen voorspeld, en ik wil ook geen vreemde kerel zomaar meenemen!! Laat een ander hem maar oppikken, ik heb er nu geen tijd voor hoor!” Ze drukt het gaspedaal in en laat Joost in de stromende regen staan.

Vlak daarna komt BAS. Bas had vandaag dienst als diaken om de collecte op te halen. Daarom was Bas één van de laatsten die de kerk verliet. Nu scheurt hij naar huis in zijn gloednieuwe tweedehands auto. Hij is er trots op en erg zuinig. Alles is origineel, er zit nog geen krasje op en hij ruikt zelfs nog een beetje nieuw. Dan ziet ook hij Joost staan. Ook hij herkent hem. Joost viel hem op, omdat hij niets in het zakje deed. “Tja, wat moet ik nu met hem. Ik ken die man niet eens, straks is het één of andere zwerver waar ik niet meer van af kom. Ik heb eigenlijk geen zin om mijn auto helemaal nat en smerig te hebben. “ en ook Bas rijdt door.

Even later komen ACHMED & FATIMA er aan gereden. Ze hebben het weekend bij zijn ouders doorgebracht om het suikerfeest te vieren. Fatima wordt met ontferming bewogen op het moment dat ze Joost ziet zitten. Ze sommeert Achmed te stoppen, en samen pikken ze Joost op, helpen hem in de auto en rijden naar hun huis. Daar krijgt Joost wat schone kleding van Achmed, een bak sterke maar warme Turkse koffie, terwijl Achmed terug gaat om Joost zijn fiets op te halen, waarna hij zorgt dat de banden gemaakt worden.

Lucas 10:36-37 ‘Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer?’ (…) 37 De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’

Het motief om te dienen

Dit stukje staat in het kader van het diakonaat. In de Bijbel is liefde het motief om te dienen. Dit blijkt ook bij de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De eerste en eigenlijke aanleiding voor deze gelijkenis was de vraag van een wetgeleerde hoe je deel kunt krijgen aan het eeuwige leven. Dan noemt Jezus allereerst het liefdegebod. Vervolgens vraagt de wetgeleerde wie zijn naaste is. Er staat “om zich te rechtvaardigen.” De geleerde vond wat hij deed en zichzelf al heel wat. Alle geboden naleven die de wet eiste.

Zou het niet heel prettig zijn als Jezus de term “je naaste” nu zou beperken tot: je eigen gezin, je kring, de gemeente waar je aan toe behoort of het kerkgenootschap waar je lid van bent. Want ja, hebben we daar inderdaad niet onze handen al vol aan? Maar dat doet Jezus niet. Jezus benadrukt dat het liefde motief, geen beperkingen heeft. Alleen liefde voor je eigen omgeving of ‘eigen volk eerst’ is een voorwaarde stellen aan de liefde. Terwijl God zich in de Bijbel heel duidelijk uitstrekt naar heel de wereld (1Tim 2: 1-6).

En wat doe jij? Vind je dat je als christen ook een taak hebt in het dienen van “de wereld”? Of laat je zorg voor buiten de kerkelijke gemeente liever over aan je niet gelovige collega, een gemeentelijke instelling, of andere mensen en organisaties?

JJM

 

Plaats een reactie