DURF TE GEVEN – maar hoeveel en waar aan?

Geld en BijbelRegelmatig moet ik met mijn Opel Astra naar de garage. Meestal word ik geholpen door Rob. Altijd vriendelijk. Altijd in voor een praatje. Laatst kregen we het over geven van giften. ‘Dat is best lastig, dominee. Als christen moet je vrijgevig zijn. Maar waar leg je  de grens? Want er komt geen eind aan al die goede doelen. Voor je het weet heb je geen rooie cent meer over.’ Ik denk dat er een goede vuistregel  uit de Bijbel is af te leiden. Twee vuistregels zelfs. En een uitdaging.

Vuistregel 1:  GEEF 10%

In het Oude Testament kom je regelmatig de oproep tegen om de tienden te geven. En in het Nieuwe Testament roept Paulus ons op om de volgende woorden van Jezus  onze Heer niet te vergeten: “Geven maakt gelukkiger dan ontvangen”.

Een duidelijke bijbelse richtlijn is dus volgens mij, dat je 10% van je inkomen durft weg te geven. Dat is veel te veel, hoor ik christenen regelmatig zeggen. En dan komen de tegenargumenten. Het hoeft niet persé 10% te zijn, want in de Bijbelse tijd betaalde men geen belasting. Je moet eerst je belasting van je bruto inkomen aftrekken. En daarna de huur of de hypotheek. En dan ook nog de andere vaste  lasten van een woning. En de kosten voor de auto. En het kleedgeld. En het levensonderhoud. Je kunt van alles Geven - uitspraak Jezusbedenken. Maar wie zo redeneert, is ver verwijderd van de richtlijn van 10% die God zijn kinderen voorhoudt. Wie telkens redenen bedenkt om zo weinig mogelijk giften te hoeven geven is ook ver verwijderd van de levenshouding die Jezus zijn volgelingen voorhoudt: ‘Niet wie heeft, maar wie geeft is pas rijk.’

Het gaat mij er niet om dat we iedereen langs dezelfde meetlat leggen. Maar persoonlijk vind ik dat er niets mis is met de gedachte dat je 10% van wat er elke maand netto binnenkomt aan goede doelen kunt besteden. Netto is dan, wat je op je rekening gestort van je werkgever (hij houdt jouw premies al in namelijk) of wat je overhoudt nadat je zelf je premies hebt afgedragen.

 Vuistregel 2:  GEEF 2/3 kerkelijk, 1/3 algemeen

Er zijn zoveel goede doelen. En je kunt je 10% maar één keer uitgeven. In Deuteronomium 14:22-29  kom ik een praktische verdeling tegen die ook vandaag nog goed te hanteren is. Daar staat namelijk dat de gelovigen de tienden twee jaar lang naar de tempel moeten brengen en daar aan offers en feestmaaltijden moeten besteden uit dankbaarheid voor alles wat God gegeven heeft. In die feestvreugde mogen de priesters en hun gezinnen delen.  Maar elk derde jaar krijgen de tienden een ander doel. Dan moet het verdeeld worden onder de Levieten, de vreemdelingen, de wezen en de weduwen in de stad. Dat is zelfs zo’n belangrijk voorschrift, dat Mozes voorschrijft: “Dan moet u tegenover de HERE, uw God, verklaren: ‘Ik heb niets van de gaven die de HERE toekomen achtergehouden. Ik heb alles aan de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen gegeven, geheel overeenkomstig de geboden die U mij opgelegd hebt. Ik ben in niets nalatig geweest.” (Deuteronomium 26:13).

Ook dit is volgens mij een duidelijke bijbelse richtlijn: besteed 2/3 van je giften aan kerkelijke doelen. Daar mag je zelf ook profijt van hebben, bv. van een eigen predikant, een eigen kerkgebouw en de aktiviteiten die in de eigen gemeente ook voor jou gehouden worden. Maar vergeet de mensen die het echt moeilijk hebben niet, dus geef ook aan algemene doelen, zowel christelijke doelen (de Leviet, de weduwe, de wees) als niet-christelijke doelen (de vreemdeling).  Besteed daar 1/3 van je giften aan.

Gul Geven 3.jpgMet deze tweede vuistregel hoef je je ook niet schuldig te voelen wanneer je niet aan elk goed doel iets geeft. Als christen is je eerste opdracht om je kerkelijke gemeente in stand te houden. Dat is vandaag de plaats waar je God hebt leren kennen en waar je Hem vereert.  Dus mag je daar ook royaal aan geven, in de kollekte, via de VVB, aan de zending en voor de diakonie. Uit al die andere algemene goede doelen  mag je kiezen wat jou het meeste aanspreekt. Dat heeft vaak te maken met wat je meemaakt in je familie of in je omgeving. Maar je hoeft je niet schuldig te voelen wanneer het maar om kleine bedragen gaat. Wie niet christen is kan veel aan algemene doelen geven. Wie wel christen is heeft al een doel gevonden voor 2/3 van zijn of haar 10%.

De uitdaging: GEEF nog royaler!

Goed, mijn stelregel is dus om 10% weg te durven geven. Daarvan probeer i k 2/3 aan kerkelijke doelen te geven en 1/3 aan algemene doelen (al dan niet christelijk). Dat lukt me alleen maar als ik steeds weer besef, dat al mijn rijkdom uiteindelijk een geschenk van God is. Sterker nog: als christen besef ik nog beter dan de gelovigen in het Oude Testament hoeveel het God gekost heeft om mij weer met Zichzelf te verzoenen en hoe diep Jezus Christus gegaan is om te redden van de eeuwige ondergang – niet met gevaar voor eigen leven, maar ten koste van zijn eigen leven.

De gelovigen in het Oude Testament konden dat nog niet allemaal weten. Voor hen was ‘geven’ vooral een uiting van vertrouwen. Ze wisten dat ze wel 10% van hun inkomen konden missen: God blijft immers zorgen?

Geven - uitspraak tegeltje.pngWij leven na Goede Vrijdag . Wij weten veel meer. Voor christenen  is ‘geven’ vooral een uiting van dankbaarheid. Als je weet dat Jezus alle gegeven heeft, waarom zou je dan nog moeite hebben om 10% van je inkomen terug te geven aan de Heer en aan je naasten in nood? Tim Keller slaat de spijker op z’n kop als hij schrijft: “We moeten daarom niet denken dat Gods maatstaf voor vrijgevigheid bij nieuwtestamentische christenen lager zou zijn dan bij de oudtestamentische gelovigen.” Integendeel: “Nog anders gezegd, tienden geven is voor christenen een minimumeis van vrijgevigheid en recht doen.”  ( Tim Keller, Ruim baan voor gerechtigheid, blz. 205, noot 35)

Aan het geefgedrag van een christen kun je afmeten hoe het gesteld is met de dankbaarheid tegenover God en het vertrouwen op God.

3 thoughts on “DURF TE GEVEN – maar hoeveel en waar aan?

  1. Oef, ik vind de richtlijnen nogal heftig en vooral een eigen invulling.

    Volgens mij hebben we 10 regels waar we ons aan moeten houden, die als volgt zijn samengevat heb De HERE lief boven alles en uw naaste als uzelf.

    Wij kunnen hier niemand beoordelen op zijn daden. Staat dat niet in de 10 geboden dat zelfs onze meest goede daden met zonde besmet zijn.

    Nog een richtlijn die uit de bijbel is en daarvan is afgeleid. De jongeling die Jezus wou volgen. Hij hoefde ‘maar’ 1 ding te doen, dat was al zijn geld aan de armen geven (en niet 2/3 aan de kerk) en God volgen.

    Hier komt de samenvatting van de 10 geboden ook hee sterk naar voren. God boven alles en de naaste als jezelf. God dienen wij niet met geld, we moeten er zelf geen regels op na gaan verzinnen of deze verpakken in richtlijnen.

    Om heel eerlijk te zijn, vind ik het een ontzettend kwalijke zaak dat wij (ik dus ook) onszelf diverse kerkgebouwen oprichten vlak naast elkaar, ter ere van onszelf. We kunnen met veel minder kerkgebouwen af in principe, maar moeten vooral om onze eigen mening te verkondigen ons eigen gebouw hebben. We geven geld uit aan onze eigen aardse gebrokenheid, terwijl
    1: God in ons midden is waar 2 in zijn naam verenigd zijn. Net als inkomen mogen we ervan uitgaan dat God zijn kerk, vergadert, beschermt en onderhoudt. Waarom dan zulke immens grote bedragen aan kerkbouw uitgeven, terwijl onze naaste, elders nog geen eens een eigen onderdak heeft.
    2. Onze naaste inderdaad. We moeten niet tevreden zijn als we een gedeelte van ons inkomen als gift hebben weggeven, maar als we onze naaste wereldwijd (God heeft ons niet alleen Nederland gegeven, maar de hele wereld) gelijk stellen met onszelf, dan hebben wij allemaal nog een hele weg te gaan en dat kan je niet alleen op inkomen schuiven, maar dat is wel een goed middel.

    Maar, laten we wel wezen. De kerk zoals wij die kennen, is allang een menselijke kerk. Bestuurd door mensen. Gods kerk is niet gevangen in 1 naam. We proberen het wel zo best mogelijk te doen. Maar laten we ons stuk voor stuk beseffen dat we mensen zijn. Dat we onszelf toch altijd voorop stellen. Laten we de richtlijn, nee het gebod om God lief te hebben, na willen streven en ons tegelijk beseffen dat we daar moeite mee hebben, dat we niemand kunnen veroordelen op hoeveel hij afdraagt, want, wie zonder zonde is… ;-).

    De 10-den in het oude testament was inderdaad een verkapt belastingstelsel, waarmee ook sociale voorzieningen en andere overheidstaken werden gefinancieerd.

    Zonder u uw eigen mening te willen onthouden, stuur ik u dit. Eigenlijk had ik dit al willen doen, toen ik eerder dit stuk van u gelezen had in de kerkbode. Dat is er niet van gekomen. Daarom bij deze alsnog.

    Vriendelijke groet,
    Roelof Wemmenhove

  2. Pingback: Geefbrief geeft inzicht in kerkelijke financiën - OnderWeg

  3. Volgens mij gaven ze in het Oude Testament op de volgende manier: Numeri 18:21-26->10% naar de Levieten als nationale belasting en salaris voor hun werk in de tabernakel. Deutoronomium 14:22-27-> 10% voor de vieringen, aanbidding etc. Deutoronomium 14:28-29 10% eens in de drie jaar voor de armen.

    Dat is dus 23,3% van het inkomen.

    Opemerkingen:
    -Wij betalen belasting en zij niet
    -Bij ons zorgt de overheid voor de armen
    -Daar betaalde het hele volk voor de levieten (laten we dat als de voorgangers, pastoraal werkers zien) en nu alleen de kerkganger.

    We kunnen het dus niet zomaar doortrekken naar nu. Maar de meeste christenen kunnen zeker wel 10% van ons (bruto) inkomen geven aan kerk/goede doelen. Natuurlijk is dat makkelijker voor iemand die 70000 per jaar verdient dan iemand die in de bijstand zit. Maar als het goed is hoef je daar als christen niet lang in te zitten.

    Jezus gaf zijn leven voor ons. liet de rijkdom van de hemel achter om hier voor ons te lijden, te sterven en op te staan. De apostelen gaven ook allemaal hun leven voor het evangelie en de meesten leefden heel sober. Waarom kunnen wij dan niet wat geld geven… Ons leven is niet ons leven maar Gods leven aan ons gegeven. Ons geld is niet ons geld maar Gods geld aan ons gegeven.

    Veel geven is een manier om Gods Koninkrijk te doen groeien.

Plaats een reactie